Afgelopen zomer promoveerde Eline Scholten. Uit haar onderzoekt blijkt dat er meer aandacht nodig is voor psychosociale ondersteuning bij een revalidatiebehandeling. Patiënten met een dwarslaesie of niet-aangeboren hersenletsel komen vaak voor zorg en behandeling naar een revalidatiecentrum. De behandeling is er met name op gericht om weer zo veel mogelijk zelfstandig te functioneren en te leren omgaan met de nieuwe situatie. Er is daarbij te weinig aandacht voor psychosociale ondersteuning van revalidanten en hun naasten. Dat blijkt uit onderzoek van Eline Scholten. Psychosociale problemen komen regelmatig voor bij zowel patiënten als bij hun naasten, ook op de lange termijn. Het gaat dan om bijvoorbeeld gevoelens van angst, depressie en problemen in het dagelijks functioneren binnen het gezin. Vooral aandacht voor problemen bij naasten is in de huidige revalidatiezorg beperkt, terwijl het zeker ook voor patiënten heel belangrijk is dat het goed gaat met hun naasten.
Bepaalde psychologische kenmerken bleken samen te hangen met latere psychosociale problemen. Patiënten of naasten met al meteen bij de start van de behandeling symptomen van angst en depressie hebben een groter risico op latere psychosociale problemen in de thuissituatie. Het screenen van revalidanten en naasten op dergelijke kenmerken kan helpen om hen al vroegtijdig te identificeren. Dit inzicht helpt zorgprofessionals om de zorg beter af te stemmen op de individuele behoeften van patiënten en naasten. Een screening van revalidanten en naasten kan bovendien vrij eenvoudig geïmplementeerd worden in de zorg, bijvoorbeeld door hen te vragen een korte vragenlijst in te vullen kort na aanvang van de klinische revalidatie. Lees er alles over op de website van het Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht; De Hoogstraat revalidatie en UMC. Of ga rechtstreeks naar haar onderzoek ‘significance of the significant other’.