In Nederland leven bijna 360.000 mensen met de gevolgen van een hersenbloeding of een herseninfarct. Eén van hen is Marijke Kloosterman (60). Aan haar hersenbloeding hield ze onder andere een taalstoornis over. Voor het weekblad Margriet interviewde journalist Marte van Santen haar. “Ik kan soms niet meer de goede woorden vinden.”
“Afgelopen oktober vierde ik mijn vijfde verjaardag. Het was toen namelijk precies vijf jaar geleden dat ik een hersenbloeding kreeg. Tegen alle verwachtingen in, ben ik er nog. Statistieken worden gelukkig niet altijd werkelijkheid! Wel heb ik blijvende handicaps aan mijn hersenbloeding overgehouden. Omdat het taalcentrum in mijn hersenen is beschadigd, kan ik woorden soms niet vinden of direct begrijpen. Ik zie ook slechter, kan minder prikkels verdragen, ben sneller vermoeid. Werken lukt niet meer. Ik heb mezelf en mijn leven dus helemaal opnieuw moeten uitvinden. Toch geniet ik nog elke dag. Van de tijd met mijn man Alfred en mijn zoon Boris. Van het boetseren, dat ik weer heb opgepakt. Van het samen zingen in een koor. En ook van het meedenken met wetenschappelijk onderzoek naar de aandoening die ik heb. Dat geeft me het gevoel dat ik van meerwaarde ben. Verder blijf ik oefenen om mijn taalvaardigheid te verbeteren. Want van op de bank zitten sippen, is nog nooit iemand beter geworden.” Lees het hele interview op Letterleven, dat is de website van Marte van Santen.