Als Robert (24) in het Thomashuis een kamer op de begane grond had kunnen krijgen, was ouderinitiatief Stoer er niet geweest. Maar die kamer was er niet voor hem. En iedere dag trap op, trap af, dat wilde moeder Petra van Boetzelaer hem niet aandoen. 'Ik vind het geen fijn idee dat naar zijn eigen kamer gaan hem zoveel energie moet kosten.' En dus kwam Stoer, het eerste Edese ouderinitiatief voor het opzetten van een woonvoorziening voor speciale jongeren, er wel. Petra vertelt wat daar allemaal bij komt kijken.
'Onze zoon Robert is gezond geboren, maar kreeg op zijn derde een zware hersenbloeding met diverse gevolgen, zowel fysiek als geestelijk. Gelukkig is hij er nog. Toen Robert 16 was, begonnen we al na te denken over zijn toekomstige huis. Hoe fijn het ook is om hem bij ons thuis te hebben, er komt een dag waarop dat niet meer gaat. Ik bezocht diverse woongroepen en een instelling. Daar werd ik zo triest van, dat wilde ik echt niet voor Robert. Grote groepen, veel rumoer en te weinig zorg. Toen ik ergens een kapotte lamp zag hangen en vroeg hoe dat kwam, was het antwoord dat een bewoner dat in een agressieve bui had gedaan. Dat was de druppel. Van mensen die zich onvoorspelbaar agressief gedragen wordt Robert bang. Dat wil ik niet voor mijn kind.'
Wanneer ben je precies begonnen met Stoer?
'Bij de BOSK, waar ik in de werkgroep Zorg en Onderwijs en later in het bestuur zat, hoorde ik regelmatig over ouderinitiatieven. Dat het een kwestie is van een lange adem hebben, dat je geluk moet hebben en veel zelf moet doen. Eigenlijk allemaal redenen om het vooral niet te gaan doen. Maar het toeval wil dat ik zo'n vijf jaar geleden op een inspiratieavond van de gemeente Ede iets mocht vertellen over Robert en zijn voetbalteam. Elke zaterdagochtend is een groepje mannen bij ons in de buurt aan het voetballen. Zij hebben Robert geadopteerd als hun coach. In diezelfde periode was de gemeente een nieuwbouwwijk op het terrein van de oude Enkafabriek aan het ontwikkelen. Ook mijn partner en ik hadden daar een huis gekocht. Op die inspiratieavond waren allerlei wethouders en beleidsmakers aanwezig. Ik trok de stoute schoenen aan en besloot mijn verhaal met de vraag: 'Hoe mooi zou het zijn als de oude fabrieksmuren de muren worden van een zorgcomplex waar Robert kan gaan wonen?' Zo ging het balletje rollen.'