Vele tienduizenden jongeren lijden onder de nasleep van hersenletsel. Maar ze zijn gezond verklaard en krijgen daardoor nauwelijks aandacht. Eric Hermans wil artsen, ouders en politiek wakker schudden met een boek. „Mensen met hersenletsel zijn oververtegenwoordigd onder gedetineerden en daklozen.”
Niet aangeboren hersenletsel (NAH) bij kinderen is het grootste en tegelijkertijd het meest verwaarloosde zorgprobleem van deze tijd. Medisch socioloog dr. Eric Hermans slaat alarm. in zijn nieuwe boek “Over het hoofd gezien” stelt hij dat er in Nederland op elk moment minstens 100.000 kinderen zijn met onbehandelde onzichtbare beperkingen ten gevolge van NAH.
Hierbij moet gedacht worden aan: vermoeidheid, hoofdpijn, en problemen met leren, gedrag en emoties. De auteur illustreert de blijvende impact van deze problemen aan de hand van twaalf levensgeschiedenissen van kinderen met NAH. Overtuigend wordt betoogd dat de zorg voor kinderen met NAH ernstig tekort schiet met verloren participatie, levensgeluk en productiviteit als gevolg. Mensen met NAH komen in marginale maatschappelijke posities terecht en lopen verhoogde risico op ziekten. Hoe is het mogelijk dat dit enorme probleem niet breed onderkend wordt? Het antwoord luidt: onwetendheid en desinteresse. NAH moet naar de mening van Hermans beschouwd en behandeld worden als een chronische ziekte met een daarbij behorende aanpak van ziekte management. Het NAH probleem moet niet alleen hoog op de agenda komen van zorgverleners en onderzoekers, maar vooral ook van de politiek, zorgverzekeraars en het grote publiek.