Op 30 januari jl. promoveerde collega Birgit Donker-Cools (adviseur verzekeringsarts bij SMZ) op een onderzoek naar niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Het onderzoek ging niet altijd gemakkelijk, maar zeker de moeite waard, vertelt Birgit in een terugblik. 'Verzekeringsartsen met wetenschappelijke expertise en praktische ervaring zijn onmisbaar voor de academisering van de verzekeringsgeneeskundige praktijk.'
Wat voor onderzoek heb je precies gedaan? ‘Ik heb promotieonderzoek gedaan bij het Kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde (KCVG) over niet aangeboren hersenletsel (NAH) en arbeidsparticipatie. NAH is hersenbeschadiging die ontstaat door bijvoorbeeld een ongeval of door een beroerte. In Nederland worden jaarlijks naar schatting 60.000 mensen in ziekenhuizen geregistreerd met NAH. Een groot aantal is op werkzame leeftijd; 40% van hen keert binnen twee jaar terug naar werk.
Tot nog was toe niet goed bekend welke factoren positief of belemmerend werken bij de terugkeer naar werk van patiënten met NAH en welke oplossingen en interventies er zijn. Daardoor kunnen verzekeringsartsen patiënten voor wie terugkeer naar werk mogelijk een probleem vormt en mogelijk extra steun nodig hebben slecht herkennen. Hiervoor bestond weinig wetenschappelijk bewijs. In de bestaande literatuur heb ik daarom gezocht naar factoren die relevant zijn voor terugkeer naar werk, de rol van bijkomende psychische problematiek en verder naar interventies die terugkeer naar werk kunnen bevorderen.’
De uitkomsten. En, wat kwam daar uit? ‘Langdurige opname op een revalidatieafdeling, zelfstandig kunnen functioneren in dagelijkse activiteiten en persoonlijke aspecten als werkloosheid en opleidingsniveau blijken relevant te zijn voor terugkeer naar werk. Bijkomende psychische problematiek, bijvoorbeeld een depressie, bemoeilijkt dat.’
Voor haar onderzoek interviewde Birgit bovendien patiënten en werkgevers over hun ervaringen met terugkeer naar werk na NAH. Birgit: ‘Motivatie vonden zij bevorderend; de onzichtbaarheid van de gevolgen van NAH, bijvoorbeeld moeheid en cognitieve problemen, belemmerend. Bij moeilijke werkhervatting vonden ze inzet van deskundige begeleiding een goede oplossing.’ Interventies die terugkeer naar werk bevorderen zijn gericht op het aanpassen van het werk en de werkplek, in combinatie met voorlichting, coaching en training. Deze kennis kunnen verzekeringsartsen in de praktijk gebruiken om de belastbaarheid van een cliënt met NAH goed te
kunnen beoordelen. Om die kennis te kunnen overdragen hebben we die opgenomen in een onderwijsprogramma voor verzekeringsartsen. Het programma leidde tot kennistoename van verzekeringsartsen. Ze vonden het programma nuttig, relevant, en bruikbaar voor de praktijk.
Het onderwijsprogramma is nu beschikbaar voor alle verzekeringsartsen en via het Leer- & Ontwikkelportaal van UWV kunnen zij zich inschrijven voor het onderwijsprogramma.’
Waarom heb je dit onderwerp gekozen? ‘Voordat ik met mijn promotieonderzoek begon, was ik betrokken bij de ontwikkeling van de multidisciplinaire richtlijn NAH en arbeidsparticipatie. Daar hoorde ik zowel van mensen met NAH zelf maar ook van een partner en werkgevers over de impact die het letsel heeft op het dagelijks leven en op het werk. Deze ervaringen motiveerden mij om met het onderwerp door te gaan.’
Hoe was de promotie dag? "Ik had genoeg tijd om mij voor te bereiden; de datum was al lang van tevoren bekend. Een aantal collega's heeft mij vooraf kritische vragen gesteld en met één van mijn directe collega's heb ik over het proefschrift nog eens tot in detail gediscussieerd tijdens een etentje. Dat was niet alleen gezellig maar ook nuttig. Bij de verdediging bleek dat ik er toch al die tijd zoveel mee bezig ben geweest dat de vragen mij niet totaal verrasten. De commissieleden droegen erg bij aan een gemoedelijke sfeer. Ik wilde er een mooie dag van maken. Mijn echtgenoot, die in Parijs werkt, nam de week vooraf vrij en was huisman, kok en kindertaxichauffeur tegelijk, maar vooral een belangrijke steun en een uitlaatklep. Ik wilde onze 3 kinderen elk een belangrijke rol geven. Onze jongste dochter beet de spits af: zij maakte de kaft van mijn boekje. Onze zoon was paranimf (begeleider - red.), samen met mijn beste vriendin, die ik al ken van de middelbare school. Onze oudste dochter illustreerde de dia's van het "lekenpraatje" en maakte muziek voor mij tijdens de borrel. Het was daardoor ook voor mijn gezin een hele mooie afsluiting van een lang traject.’
Het promotietraject. Waarom ben je promotieonderzoek gaan doen? ‘Ik hou er van veel dingen op te pakken en een leven lang te leren. Als verzekeringsarts loop ik dagelijks aan tegen zaken waarvan ik zou willen dat ze onderzocht zouden kunnen worden. De mogelijkheid persoonlijk daaraan bij te dragen heb ik met beide handen aangegrepen, naast de verdieping die het voor jezelf oplevert. Dat ik in het AMC terechtkwam, vond ik wel heel speciaal. Als we vroeger, ik als kind, een dagje naar Amsterdam gingen en we kwamen er langs dacht ik al: "Hoe cool zou het toch zijn om in een grote instelling als het AMC te werken".’
Hoe vond je het? ‘Ik heb het een heel leerzaam traject gevonden dat niet altijd gemakkelijk was, maar dat heeft me wel vooruit gebracht, ook persoonlijk.’
De wetenschap en de praktijk. Waarom is het belangrijk dat verzekeringsartsen (van UWV) ook promotieonderzoek doen? ‘Verzekeringsartsen met wetenschappelijke expertise en praktische ervaring zijn onmisbaar voor de academisering van de verzekeringsgeneeskundige praktijk. Dat is één van de stellingen van mijn proefschrift en dat zegt denk ik meer dan genoeg. Een van mijn opponenten vroeg mij naar aanleiding van deze stelling of ik zou kunnen kiezen tussen wetenschap en praktijk, maar die keuze weiger ik te maken: juist het samengaan van die twee is de kracht. Dat is ook de reden waarom ik graag aan het KCVG verbonden blijf als senior onderzoeker en dat is me ook mogelijk gemaakt.’
Zou je het collega's aanraden promotieonderzoek te doen als de gelegenheid zich voordoet? ‘Ik denk dat ik deze vraag niet meer hoef te beantwoorden, maar hierbij een uitnodiging aan almijn collega's: als je erover nadenkt en eens wilt sparren, neem gewoon contact met me op!’